Opvoeding kan zich niet beperken tot dat wat zich afspeelt tussen opvoeder en kind, waarbij de opvoeder zijn manier van leven (en geloven) voorleeft aan zijn kinderen. Een dergelijke opvoeding zou je diadisch, tweepolig, kunnen noemen. Volgens Imelman moet er een derde aspect in het geding worden gebracht: de werkelijkheid waarin de opvoeder het kind moet leren leven. Imelman noemt dat de ‘zaak’ waar het in het redelijk gesprek tussen opvoeder en kind over gaat.