Tijdens de lezing neemt hij jou mee in de ontwikkelingen van arbeidsverhoudingen. Wat is de geschiedenis en hoe kijken we naar de toekomst? En vooral: wat is jou rol hierin?
Een zichtbare karakter- en cultuurverschuiving. Zo noemt de Nijmeegse hoogleraar HRM en arbeidsverhoudingen Willem de Nijs de ontwikkeling van arbeidsverhoudingen. Als hoogleraar houdt hij zich al jaren bezig met de studie arbeidsverhoudingen, zowel in Nederland als op internationaal vlak. “Arbeidsverhoudingen vormen het sociale fundament van ondernemingen. Daarom is deze studie ook zo mooi.”
“Wanneer arbeidsverhoudingen goed zijn - dus gebaseerd op wederkerigheid en een gelijkwaardige rol in de belangen van partijen - heeft dit positieve effecten op de kwaliteit van het werk en de inzet van mensen. Uiteindelijk werkt dit ook door in de prestaties van bedrijven. Wanneer we nu naar de samenleving kijken, zien we dat er een grote verandering optreedt. Dit zal gevolgen hebben voor de arbeidsverhoudingen in ondernemingen, maar ook op nationaal niveau.”
Was vroeger dan alles beter?
“Ik denk niet beter. Wel anders. We spreken tegenwoordig van een grote crisis in de arbeidsverhoudingen. Dat heeft te maken met de enorme transitie die je ziet in de economie en in de samenleving. De traditionele arbeidsverhoudingen worden langzamerhand uitgehold - en daarvoor komen nieuwe arbeidsverhoudingen in de plaats.”
Wat zijn die traditionele arbeidsverhoudingen?
“De traditionele arbeidsverhoudingen zijn sterk collectief, veel vormgegeven door vertegenwoordigende partijen. Denk aan vakbonden en medezeggenschapsorganen. Daarnaast vond er veel overleg plaats op nationaal niveau. Afspraken die daar werden gemaakt, werden netjes opgevolgd. Dit zorgde voor een enorme rust in verhoudingen en in ondernemingen.
Dat is nu aan het veranderen. Je ziet dat de vakbeweging nauwelijks voldoende leden heeft. Mensen zijn niet meer zo geïnteresseerd in de vakbonden en de medezeggenschapsorganen. Dat heeft te maken met de toenemende individualisering en de flexibilisering van arbeidsrelaties.”
Hoe kijkt u dan naar de toekomst?
“In welke economie wij ook terecht komen, de behoefte aan regels en regulering blijft aanwezig. We willen niet in een land leven met chaos, waar iedereen maar doet waar hij zin in heeft. Maar we zien wel dat arbeidsverhoudingen een andere grondslag en inhoud krijgen. Door de toenemende individualisering worden steeds meer mensen op zichzelf teruggeworpen. Mensen kunnen hierdoor in de problemen raken. Ze ervaren een enorme werkdruk, er is stress en onzekerheid. Omdat de collectieve werkparaplu en daarmee de onderbouw niet meer zo sterk is als vroeger, moeten mensen steeds vaker voor zichzelf opkomen. Niet iedereen is hier sterk in. Daar wordt de rol van de bedrijfsmaatschappelijke werkers steeds crucialer.”